Bij het werken in en met grond kunnen medewerkers aan verontreinigen worden blootgesteld. Dit geldt niet alleen bij het uitvoeren van bodemsaneringen maar ook bij bijvoorbeeld het aanleggen van kabels en leidingen in licht verontreinigde grond. Met aanvullende maatregelen zijn de risico’s tot een acceptabel niveau terug te brengen.
CROW publicatie 400, ‘Werken in of met verontreinigde bodem; Richtlijn voor veilig, zorgvuldig en risicogestuurd werken’, beschrijft op basis van de eisen uit het Arbobesluit de te nemen maatregelen.
Deze richtlijn presenteert een systematiek voor het bepalen van veiligheids- en gezondheidsrisico’s en de bijbehorende beschermende maatregelen die past bij de huidige praktijk van grondroerende activiteiten. ‘Risicogestuurd werken’ is het uitgangspunt. De harde koppeling tussen de Interventiewaarde en de veiligheidsklassen is voor niet-vluchtige stoffen losgelaten. In plaats daarvan wordt aangehaakt bij de humane gezondheidsrisico’s van niet-vluchtige stoffen (SRC).
In situaties waar ernstige risico’s (kunnen) spelen, mag alleen een Deskundige Leidinggevende Projecten (DLP) worden ingezet. Deze beschikt aantoonbaar over de juiste kennis met betrekking tot risicogestuurd werken. Om dit te kunnen garanderen, heeft CROW de Register DLP (R-DLP) geïntroduceerd. Voor veiligheidsklasse oranje of rood niet vluchtig dient een DLP’er ingezet te worden. Bij veiligheidsklasse rood vluchtig en zwart vluchtig/niet vluchtig is een DLP-R vereist.
De door NIPA milieutechniek ingezette DLP’er en de R-DLP’er begeleidt projecten waarbij de grond geroerd wordt en een mogelijk blootstellingsrisico aanwezig is. De R-DLP’er is onder andere in staat om maatregelen op of af te schalen die vervolgens passend zijn bij de risico’s die zich bij de werkzaamheden openbaren. Dit is echter in opdracht van/samenspraak met een door de opdrachtgever aangestelde veiligheidskundige.
Neem voor meer informatie contact met ons op. Klik hier voor onze contactpagina !